Headerfoto
65 procent 75 procent 85 procent 100 procent 110 procent 130 procent 150 procent 170 procent
Kies uw favoriete tekstgrootte
Laatst uit eigener beweging
— 10 juni 2009 —

Laatst sprak ik een man die jarenlang bij een farmaceutisch bedrijf had gewerkt. Hij was er helemaal gefrustreerd uit eigener beweging weggegaan, hoewel hij een goed betaalde baan had. Er zat hem iets groots in de weg en het ergste was nog dat het steeds groter werd. Dit grote ding was zijn geweten.
Hij kon niet langer de vergaderingen bijwonen, waar gelachen werd om het non-effect van een medicijn, als de verkoopcijfers goed waren. Dat veel medicijnen voor wel 70% precies doen wat ze beloven, lijkt prachtig!
Dit prachtresultaat wordt alleen helemaal de grond ingeboord als u weet dat placebo’s voor 65% hetzelfde effect bereiken. Kortom een snoepje dat er precies zo uitziet als het medicijn, doet vaak vrijwel hetzelfde als het ‘echte’ medicijn en nog wel zonder bijwerkingen. Geen cijfers om erg gelukkig van te worden.
Laatst sprak ik een jongen die sinds kort Kaletra moet slikken om het hiv-virus in zijn hoofd te bestrijden. Hij vond dat eigenlijk nog niet zo heel erg, hoewel hij iedere dag strontmisselijk was van die chemische troep. Hij was alleen zo vreselijk ziek geworden, toen hij hoorde dat hij voor vijfhonderd euro per maand slikte. “Dat is allemaal voor de research meneer,” had de apotheker hem voorgehouden. Dat Kaletra al vijf jaar bestond, deed daar niets aan af volgens hem. “Maar als die research dan betaald is,” had hij in zijn onschuld gevraagd, “dan gaat die prijs toch wel omlaag?” De apotheker had hem meewarig aangekeken. “Beste jongen, alleen als er iemand protesteert. De fabrikant zal dat echt niet uit eigener beweging doen hoor. Ze zouden wel gek zijn.”

Laatst sprak ik mijn oma weer eens. Dat was al lange tijd geleden, want eigenlijk heb ik haar niet zo veel te vertellen. Zij mij ook niet. Ik moet er bovendien nogal lang voor rijden om haar in dat vreselijke verpleegtehuis op te zoeken. Iedere keer gaat het over hetzelfde: “Kun jij er niet voor zorgen dat ze er een einde aan maken? Ik wil niet meer. Helaas kan ik het uit eigener beweging niet meer, iemand moet mij helpen. Dat kan toch niet zo moeilijk zijn?”
Daar zit ze dan, die ooit prachtige adellijke dame, met perfect functionerende hersenen. Alleen het transportmiddel van haar aanminnelijke persoonlijkheid heeft het vrijwel begeven. Morfinepleisters maken dat ze een deel van dag nog redelijk aanspreekbaar is. Ze is intens ongelukkig – niet omdat ze treurt om haar falende lichaam, niet omdat ze dit leven moet inruilen voor iets anders, waarover zij zich geen enkel idee aanmatigt. Nee, dat is allemaal goed, dat heeft ze helemaal geaccepteerd.
Ze is intens ongelukkig omdat niemand haar wil helpen uit dit leven te stappen. Ze zit gevangen in een leven dat ze niet wil. Ze is er klaar mee: “Maar ik heb toch nooit om dit leven gevraagd? Goed, ik heb het zo goed mogelijk ingevuld, maar nu wil ik niet meer. Ik ben een plant die niet alleen water moet, maar minstens acht keer per dag allerlei meststoffen. Ik ga nooit meer bloeien, ik blijf een verlept stukje onkruid. Ik zit mensen in de weg, maar het ergste is, dat ik mezelf in de weg zit. Waarom mag ik niet zelf beslissen om nu weg te gaan?” Ik zit iedere keer weer met mijn mond vol tanden. Wat ik kon doen, heb ik gedaan. Eerst een andere arts opgezocht, maar die wilde zijn weigerachtige collega van het verpleegtehuis niet afvallen, de hork. Toen een stichting benaderd die mensen helpt uit het leven te stappen als de officiële voorzieningen het laten afweten. Helaas werd de meneer die ons zou helpen ziek en heb ik nog geen tijd gehad om het hele traject opnieuw af te lopen. Dus zit mijn oma nog steeds ongelukkig te zijn in dat verpleegtehuis. Ik voel me een lafaard – ik kan toch wel ergens een paar spuiten en flesjes morfine jatten? Maar ja, ik weet niet hoeveel mijn oma daar van nodig heeft. Ik kan haar moeilijk wurgen of laten stikken onder haar kussen. Het ging toch een om een menswaardig afscheid van dit leven? Een leven waar niemand om gevraagd heeft en dat bovendien aan niemand anders toebehoort dan aan jezelf.
Zo zit mijn oma met het grote cadeau van het leven. Een cadeau dat ze graag terug wil geven, maar niet mag omdat er zoveel moraalridders rondlopen, die zeggen dat je zo’n cadeau niet terug mág geven. Je mag natuurlijk wel doodongelukkig zijn, je mag wel lijden, want daar hebben ze geen mening over. Uit eigener beweging – oké, met wat hulp – je bezit van het leven teruggeven, dat mag niet.
Mijn hond mag ik wel het leven benemen als hij niet meer in orde is of als hij mijn hele huiskamer de hele dag onderzeikt. De (dieren-) arts helpt me daar zelfs bij.
Conclusie: mijn oma is minder waard dan mijn hond.

Ik ga iets verzinnen waardoor ik er, zelfs als ik nauwelijks meer kan, op het laatst toch eigener beweging uit kan stappen, want blijkbaar is compassie niet iets dat voor de hand ligt. Zo’n rustig idee, dat het altijd kan als het moment daar is, zelfs als ik er nooit gebruik van maak.