Headerfoto
65 procent 75 procent 85 procent 100 procent 110 procent 130 procent 150 procent 170 procent
Kies uw favoriete tekstgrootte
Mijn hond en de dood
— 31 december 2020 —

O p deze laatste dag van het jaar 2021 wil ik graag een gedicht met jullie delen. Het idee ervoor ontstond tijdens de dagelijkse wandeling met mijn hond terwijl ik over het leven nadacht - daarom ook 'de dood' in de titel.
Over Corona wordt niet gerept, dat gebeurt al genoeg overal. Het is meer een filosofie over de betrekkelijkheid van het leven - naast de liefde tenslotte één van de dankbaarste onderwerpen voor een gedicht.
Enfin - lees zelf maar.


Mijn hond en de dood

Iedere dag laat ik mijn hond
vijf kilometer lopen snuffelen.
Geen vijftig meter gaat hij bij mij vandaan,
kijkt waar ik ben en dan weer omlaag.

Als zo vaak kost de gang mij moeite en pijn,
zoveel stappen, zoveel energie terwijl
mijn geest de andere kant opkijkt,
loop ik voort: het is uiterlijke schijn.

Plotseling sta ik oog in oog vandaag
met een gestalte in een wit gewaad.
Hij staat er zomaar als uit lucht gemaakt.
Ik schrik niet, mijn hond zegt niets en staart.

Ik weet meteen: dit is de Dood.

Toch is hij niet gebouwd uit dorre knekels.
Ook die holle zuigende oogkassen heeft hij niet.

Er hangt een glimlach rond zijn mooie mond,
een zachtaardig bruine huid rond betoverende ogen.
Zijn zwarte baard, tot op de millimeter bijgeknipt,
straalt boven het doorschijnend wit gewaad
over zijn naakte ranke gestalte als een zinnelijke attractie.

“Ga je mee?” vraagt hij met verleidelijke grijns,
“ik ken je pijn en je verdriet en ook je smachten.”

“Maar mijn hond dan?”
Vol compassie staart hij mij aan.
“Daar zorg ik voor,” terwijl hij
beide handen hoffelijk naar mij uitstrekt.

Mijn hart bonkt. Eindelijk… ik mag!

Hij ziet mijn twijfel.
“Toch maar later dan?” terwijl hij
doorzichtig begint te worden.
Hij zwaait nog en glimlacht…

Bijna onzichtbaar, roep ik nog,
plotseling verlaten en alleen:
“Waar kan ik je bereiken?”

Een antwoord komt er niet. Hij is weg.
Ik aai mijn hond die geruisloos
tegen mijn been is aangekropen.

© Maurits van Friesland, december 2020