Headerfoto
65 procent 75 procent 85 procent 100 procent 110 procent 130 procent 150 procent 170 procent
Kies uw favoriete tekstgrootte
Schaamte of woede
— 21 december 2020 —

I k kan nooit beslissen of ik nou schaamte of woede voel iedere keer. Het wisselt per minuut en per dag. In ieder geval is ongeluk het onvermijdbaar resultaat. Ik ben helaas te fatsoenlijk om er grootscheeps uiting aan te geven. Niet op sociale media en niet in kleine kring. Het resultaat is opgeteld dus ongelukkige machteloosheid.

Dat is waarschijnlijk hetzelfde als al die vrouwen en mannen – of iets daartussenin, hetero’s en homo’s – of iets daartussenin, witte en zwarte mensen – of iets daartussenin, domme of slimme mensen – of iets daartussenin, jong of oud – of iets daartussenin, altijd al gevoeld hebben.

Al eeuwen.

Hebt u al een idee waar ik het over heb? Waarschijnlijk niet, dus ga ik het langzaam uitleggen. Of snel – of iets daartussenin. Ik zie wel.

Laat ik beginnen met een uitspraak. Nederlandsprater blijf bij je leest: Engels is niet beter dan Nederlands, alleen anders. Gezellig woorden van elkaar overnemen is een natuurlijk proces en dus onvermijdelijk, maar overdrijf niet door niet-ingeburgerde anderstalige woorden te pas en te onpas te gebruiken. Dat vervreemdt.
Zo, die hebt u alvast te pakken.

Die uitspraak dus: niemand, maar dan ook niemand heeft volgens mij het recht om andere mensen te discrimineren op basis van bovengenoemde afzonderlijke eigenschappen. De dommen de slimmen niet, de zwarten de witten niet, etc. etc. Discrimineren of veroordelen – vaak hetzelfde – doe je op gedrag en graag ook nog alleen gefundeerd.

Toen ik wilde gaan studeren, moest ik alsnog mijn HBS-B diploma halen. Naar school – ik was inmiddels zestien – kon niet, want ik moest werken voor de kost. Dus dan maar het Staatsexamen voorbereiden. Dat studeren daarvoor was fijn, het examen een hel omdat de examinatoren in de meerderheid gefrustreerde leraren bleken die in de zomervakantie een centje bij wilden verdienen, terwijl ze liever in hun Volkswagentje naar zuidelijker oorden hadden willen tuffen.

Toen de universiteit. Geld had ik nog steeds niet, dus kreeg ik na een gesprek met de decaan een studiebeurs op grond van weigerachtige ouders toegewezen. Zo ver gaat het dus goed. Wel kreeg ik straf daarvoor, want in tegenstelling tot de andere gelukkigen die een studiebeurs hadden veroverd, moest ik 100 % terugbetalen na mijn studie en de anderen slechts een veel lager percentage. Daar zit je dan met je titel en geen baan. De eerlijkheid gebied me te zeggen, dat ik wel in de bijstand kwam. RWW heette dat toen nog voor netafgestudeerden.
Discriminatie op afkomst noem ik dat – ik had die ouders niet gekozen. Bovendien stond dat nieuwe bankstel ook mooi in de opgefriste huiskamer – zeiden ze.

In die tijd solliciteerden wij als frisse psychologen met z’n vierhonderden op iedere baan die aangeboden werd. Zo’n tien keer kwam ik bij de eerste drie uitverkorenen. Nooit kwam ik op de eerste plaats en ben toen maar naar Brussel verhuisd om iets totaal anders te gaan doen. Ok, kan gebeuren zou je zeggen. Het wrange was dat op één keer na steeds de voorkeur aan een vrouw werd gegeven.
Ja, ook toen al. Ik heb het over de zeventiger/tachtiger jaren van de vorige eeuw.

Die ene keer echter werd de afwijzing op een totaal andere grond gemotiveerd.
Ik had een goed gesprek gehad bij de heren achter de groene tafel – vond ik. Het ging om een groot psychiatrische ziekenhuis. Na ongeveer een week belde woordvoerder van de sollicitatiecommissie mij op, dat ik het helaas niet was geworden. De andere commissieleden wilden geen homo, vertelde hij onomwonden. Daar ben ik altijd open over geweest – de simpele vraag of ik in militaire dienst was geweest, beantwoordde ik altijd met “nee, ik heb S5”. Toen de reden om homo’s af te wijzen onder hetzelfde kopje als psychiatrische patiënten. Ik vertelde uiteraard het hoe en waarom van deze SS-5.
Echt pijnlijk werd het pas, toen de man aan de telefoon vervolgde: “Ja, ik vind het persoonlijk heel jammer, want wij hebben hier in het ziekenhuis veel patiënten waar homoseksualiteit een grote rol speelt bij hun problemen.”

Aan u de conclusie.

Toen ik op tweeënveertigjarige leeftijd opnieuw naar een baan als psycholoog solliciteerde, werd ik kortweg afgewezen omdat ik te oud was. Ondanks het inmiddels wettelijke verbod om op leeftijd te discrimineren.

Aan u de conclusie.

Enkele tientallen jaren later schreef ik mijn eerste boek over mijn ervaringen als vrijwilliger bij de Aids-hulpverlening. Een roman met zeker tachtig procent echte ervaringen daarin verwerkt. Een recensent – een volstrekt discutabel beroep overigens omdat je nooit weet of de recensie meer zegt over het boek, de voorstelling, het concert of over de recensent zelf – brak het boek af met als voornaamste argument dat een bepaalde episode uit het boek volstrekt ongeloofwaardig was. Laat dit nu net een schokkende episode zijn, die ik rechtstreeks uit mijn nog-steeds-goed-werkende-geheugen had gehaald!
Gelukkig schreven veel lezers mij dat ze het in één adem hadden uitgelezen en tot tranen geroerd waren.

Aan u de conclusie.

Recentelijk stond in de Volkskrant (10 december) een artikel over het veel te grote aantal witte mensen in de kunsten. Dat moest veranderen!
Wit is maar een deel van mij, homo is ook maar een deel, om van man zijn nog niet eens te spreken. Leeftijd is voornamelijk voorschrijdend inzicht en dat ik toevallig hersens heb en die ook gebruik, is ook maar één aspect van mij.

De som is groter dan de afzonderlijke delen en die delen op zich tellen niet. Toch wekt de be(ver-)oordeling daarop mijn woede en soms ook idiote schaamte.